Inloggen bij dit

Praat je mee? Als je bent ingelogd, kun je reacties plaatsen en gesprekken volgen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Uitgelichte afbeelding

Kinderen bewegen te weinig: wat kunnen scholen daaraan doen?

9 oktober 2023 · 11:14| Leestijd: 4 min

Update: 8 augustus 2024 · 15:44

In dit artikel aan het woord

Pim Scherpenzeel
Pim ScherpenzeelRicht scholen en sportzalen in
“Op het moment dat je kan klimmen en klauteren in plaats van dat je altijd maar stil moet zitten en je mond moet houden, helpt dat de bewegingsarmoede oplossen.”
Robert Snoek
Robert SnoekBuurtsportcoach
“Het is niet alleen het bewegen, het is ook met elkaar omgaan."
Ingeborg van der Meulen
Ingeborg van der MeulenDirectrice Louis Bouwmeesterschool
“Iedereen ziet wel waarom dit nodig is, maar of iedereen er blij mee is… Ik weet niet of 'blij' wel het goede woord is."

In het kort

Het is al jaren een issue: kinderen bewegen te weinig. De boosdoener: vooral al die schermpjes. Moeten kinderen op school dan meer bewegen? En wat is dan de beste manier om die bewegingsarmoede te bestrijden?

Wat denk jij?

Krijgen jouw kinderen genoeg beweging?

Dit is de situatie

Bewegingsarmoede onder kinderen

We roepen het al jaren: kinderen spelen niet meer zoveel buiten als 'vroeger'. De televisie, telefoon, tablet en games zijn erg populair onder de kids, waardoor ze veel meer binnen blijven. Dat is niet de enige oorzaak: verstedelijking en een gebrek aan veilige speelplekken speelt ook een rol. En al die dingen hebben grote gevolgen: bijna de helft van de Nederlandse kinderen beweegt onvoldoende. Met een duur woord noem je dat ook wel bewegingsarmoede.

Nederlands Jeugdinstituut (NJI) heeft onderzocht hoe weinig kinderen van nu bewegen. Uit hun onderzoek blijkt dat we te maken hebben met bewegingsarmoede: in 2022 voldeed slechts 56% van de kinderen tussen vier en twaalf jaar aan de beweegrichtlijnen, een daling ten opzichte van het voorgaande jaar. Voor oudere kinderen tussen twaalf en zestien jaar is dit percentage zelfs nog lager, namelijk 33,4%. 

De beweegrichtlijn: hoeveel moeten kinderen bewegen?

De beweegrichtlijnen van de Gezondheidsraad zijn er om ons te vertellen hoeveel onze kinderen zouden moeten bewegen. 

Volgens deze beweegrichtlijnen zouden kinderen tussen de vier en achttien het volgende moeten doen:

  • Elke dag op z’n minst een uur zich matig intensief inspannen. Dat is bijvoorbeeld wandelen, fietsen of zwemmen.
  • Minimaal drie keer per week spier- en botversterkende activiteiten doen. Denk aan activiteiten zoals dansen en springen, of krachtoefeningen.
  • Veel stil zitten voorkomen. 

Het advies is: hoe meer je beweegt, hoe beter.

Het belang van beweging voor kinderen wordt onderstreept door Allesoversport.nl. Beweging bevordert de fitheid, spierontwikkeling en botkwaliteit van jongeren, helpt hen op een gezond gewicht te blijven, en kan het risico op depressie verminderen. Een brede motorische ontwikkeling, inclusief balans, rennen, springen en balvaardigheid, is eveneens cruciaal voor hun sportieve vaardigheden en blessurepreventie. Sporten draagt ook bij aan hun sociale ontwikkeling.

Steeds meer scholen proberen bewegingsarmoede te bestrijden door tussendoor korte beweegpauzes in te lassen, meer gymlessen en buitenspelen aan te bieden. Dit initiatief staat bekend als de 'dynamische schooldag' en wordt door verschillende scholen omarmd.

Dit is de discussie

Bewegen op school

Bewegen is dus heel belangrijk, maar kinderen doen het dus niet genoeg. Hoe kunnen we er nou voor zorgen dat kinderen wel genoeg bewegen? Zijn die dynamische schooldagen de oplossing? Of moeten we nog verder gaan?

Buurtsportcoach Robert Snoek is hier elke dag mee bezig. Het is zijn baan om kinderen in beweging te krijgen. Als geen ander merkt hij dat dit steeds moeilijker wordt. En dat is geen goed nieuws, volgens hem.

Robert Snoek
Robert SnoekBuurtsportcoach

“Het is niet alleen het bewegen, het is ook met elkaar omgaan. Het respecteren van andermans grenzen en je eigen grenzen aangeven. Op het moment dat je daar nooit mee in aanraking mee, wordt het ook moeilijker om je emoties te reguleren. Om niet meteen boos te worden als iemand jou per ongeluk zeer doet. Er zitten zoveel meer aspecten bij dan alleen bewegen en spelletjes en trucjes leren.”

Op de school van directrice Ingeborg van der Meulen kijken ze hoe ze zo'n dynamische schooldag kunnen invoeren. Samen met een groepje docenten onderzoekt ze waar ze beweging en onderwijs kan verbinden. Voor nu worden alle leraren van die school aangespoord om bewegingsoefeningen te bedenken voor tussen de lessen door. Maar de meningen van de leraren over dit onderwerp zijn verdeeld.

Ingeborg van der Meulen
Ingeborg van der MeulenDirectrice Louis Bouwmeesterschool

“Iedereen ziet wel waarom dit nodig is, maar of iedereen er blij mee is… Ik weet niet of 'blij' wel het goede woord is. Want in een team heb je een diverse samenstelling en niet iedereen voelt zich even op z’n gemak met bewegen, of is in staat om goed te bewegen.”

Pim Scherpenzeel richt scholen en sportzal in en gaat zelfs nog een stapje verder. Hij heeft de beweegschool in het leven geroepen, waar de school is ingericht om te kunnen bewegen. Het is zelfs meegenomen in de architectuur.

Pim Scherpenzeel
Pim ScherpenzeelRicht scholen en sportzalen in

“Op het moment dat je kan klimmen en klauteren, de omgeving je daartoe in staat stelt en dat mag ook van ons volwassenen, in plaats van dat je altijd maar stil moet zitten en je mond moet houden, helpt dat de bewegingsarmoede oplossen, denk ik.”

En dat lijkt te werken. 

"Die school [die is ingericht als een beweegschool] zegt dat er gek genoeg meer rust is in de school, terwijl er heel veel bewogen en letterlijk ook gerend mag worden.”

Er moet natuurlijk ook nog wel geleerd worden. Past dat wel samen? Daarom vindt Ingeborg dat zo’n hele beweegschool nu nog niet past in haar school.

Ingeborg van der Meulen
Ingeborg van der MeulenDirectrice Louis Bouwmeesterschool

“Dat is ook de zoektocht, het vinden van die balans. Voor ons is zou dat nu nog een paar stappen te vroeg zijn. We zijn echt aan het kijken: wat kunnen we simpel tussendoor aan bewegingsevenementen toevoegen.”

Maar alleen bewegen op school is niet genoeg, vindt buurtcoach Robert.

Robert Snoek
Robert SnoekBuurtsportcoach

“Kinderen brengen een groot gedeelte van de dag door op school, maar daar stopt de dag van die kinderen natuurlijk niet. Na schooltijd is er tegenwoordig veel meer concurrentie van beeldschermen. Je ziet dat kinderen minder buitenspelen.”

Daarom zijn er vanaf buurtsportcoaches zijn er heel veel initiatieven om de kinderen met elkaar in beweging te krijgen, ook na schooltijd. 

“Ik denk dat er heel veel kleine stapjes nodig zijn om uiteindelijk ervoor te zorgen dat de cijfers van beweegarmoede beter worden en participatie bij sportverenigingen niet verder dalen, maar dat we dat weer omhoog kunnen krijgen.”

Praat mee

Inloggen bij eo

Super dat je jouw perspectief wil delen! Log in om je reactie te plaatsen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Wil je het hele gesprek over dit onderwerp beluisteren? Dat kan hier!

Dit is de middag
Dit is de middag

Dit artikel hoort bij het programma

Dit is de middag

  • Onderwijs
  • Gezondheid

Deel dit artikel:

Meest gelezen

Lees ook