Inloggen bij

Praat je mee? Als je bent ingelogd, kun je reacties plaatsen en gesprekken volgen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Heeft iedereen het recht om te weten of jouw opa fout was in de oorlog?

26 maart 2024 · 16:15| Leestijd: 14 min

Update: 9 augustus 2024 · 15:51

In dit artikel aan het woord

Maaike
MaaikeHaar oma's gezin koos bewust voor de NSB
"Bij ons heeft dit trauma al drie generaties doorgeëtterd. Dus ik vind het heel belangrijk dat het oorlogsarchief open gaat."
Tom De Smet
Tom De SmetDirecteur Nationaal Archief
"Het individuele belang weegt niet altijd op tegen het collectieve belang."
Rinke Smedinga
Rinke SmedingaZoon van bewaker in kamp Westerbork
"Het oorlogsarchief moet openbaar, maar zorgvuldig, stap voor stap."
Jeroen Saris
Jeroen SarisVoorzitter Werkgroep Herkenning
"Overal waar dit aan de orde komt, moeten we proberen een normaal gesprek op gang te brengen."
Tanja van der Woud
Tanja van der WoudDochter van NSB’er bij de Sicherheitsdienst
"Pas na het lezen van mijn vaders dossier, snapte ik waarom alle mensen zo vijandig reageerden als ik mijn naam noemde."
Miel Andriesse
Miel AndriesseOverleefde als enige van zijn Joodse familie de Holocaust
"Ik zou wel willen weten wie mijn ouders hebben verraden, maar ik zou niets met die informatie doen. Vergeven kan, maar vergeten niet."

In het kort

Op 1 januari 2025 gaat het grootste en meest beladen oorlogsarchief van Nederland open: het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR). Hierin staan dossiers van zo'n 425.000 Nederlanders die na de oorlog werden verdacht van collaboratie met de Duitsers. Straks kan je thuis, vanachter je laptop, met één druk op de knop zien of de opa of oma van je buurman, vriend of collega fout was in de oorlog. Maar is dat wel zo verstandig?

Wat denk jij?

Stel: jouw familie koos tijdens de oorlog de kant van de Duitsers, zou jij dit dan willen weten?

Wil jij weten of een familielid fout was in de oorlog, of denk je: het is beter om het verleden te laten rusten? Deel je verhaal met ons, klik hier!

Oorlogsarchief gaat open

Miljoenen Nederlanders hebben een opa, tante, neef of een ander familielid dat na de Tweede Wereldoorlog werd verdacht van collaboratie met de Duitsers. Omdat ze bijvoorbeeld iemand hadden verraden, lid waren geweest van de NSB of in het Duitse leger hadden gediend. Hun dossiers liggen in het oorlogsarchief.

Wat is collaboratie precies?

Tijdens de bezetting van Nederland in de Tweede Wereldoorlog werkten sommige mensen vrijwillig met de Duitse bezetters samen. Zij stonden bekend als collaborateurs. Ze steunden de nazi's, waarmee ze zich keerden tegen de Nederlandse overheid in ballingschap. In de volksmond werden zij 'landverraders' genoemd. Collaborateurs werkten op verschillende manieren samen met de bezetter: zo verraden ze onderduikers en verzetsgroepen, verstrekten ze informatie aan de Duitsers, of sloten ze zich aan bij het Duitse leger. De redenen voor deze samenwerking verschilden per persoon. Sommigen deelden de nationaalsocialistische ideologie en steunden de Duitsers om die reden. Anderen hielpen de bezetter om er zelf beter van te worden. Informatie verstrekken aan de Duitsers leverde namelijk vaak een financiële beloning op.

Bron: https://www.tweedewereldoorlog.nl/

In de dossiers kunnen foto’s, processen-verbaal, getuigenverklaringen, NSB-lidmaatschapskaarten of brieven voorkomen. Nu al mag je zo’n dossier bekijken, maar alleen onder strikte voorwaarden. Zo moet je de geboortedatum doorgeven en bewijzen dat de persoon is overleden. En je mag de documenten alleen bekijken op de studiezaal in het Nationaal Archief, zonder er foto’s van te maken.  

Wil jij nú al weten of jouw familie een dossier heeft in het oorlogsarchief? Lees hier wat je dan moet doen:
  • Eerst maak je een account aan op de site van het Nationaal Archief, de eigenaar van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR).
  • Vervolgens kan je op de site van het CABR een ‘inzageverzoek’ indienen. Daarvoor heb je enkele gegevens nodig van degene wiens dossier je wilt bekijken, of van wie je vermoedt dat hij of zij een CABR-dossier heeft: de volledige naam, de geboortedatum, de geboorteplaats en, als de persoon is overleden, de sterfdatum.
  • Als iemand geboren is ná 1 januari 1924 en de persoon is overleden, dan moet je ook een bewijs van overlijden meesturen. Zoals een foto van een rouwkaart, rouwadvertentie of grafsteen. Is de persoon nog in leven, dan moet je een ondertekende toestemmingsverklaring en een kopie van het legitimatiebewijs meesturen.
  • Is de persoon geboren vóór 1 januari 1924, dan hoef je geen bewijs van overlijden mee te sturen.
  • Als je meer informatie over deze persoon hebt, zoals zijn of haar beroep tijdens de oorlog, of waarom je vermoedt dat deze persoon een CABR-dossier heeft, dan kan je die informatie hier ook invullen.
  • Nadat je het formulier digitaal hebt verstuurd, ontvang je na maximaal zes weken de resultaten van het onderzoek door de CABR-medewerker. Als er één of meerdere dossiers zijn gevonden, staat in de mail beschreven hoe je een afspraak kunt maken om het dossier te bekijken bij het Nationaal Archief in Den Haag.

Hier kan je een inzageverzoek indienen.

Angst voor de gevolgen

De openbaarmaking dient volgens het Nationaal Archief een groot maatschappelijk belang: het recht van burgers op informatie. En het zal leiden tot een veel completer en realistischer beeld van de oorlog.

Tegelijkertijd roept de openbaarmaking allerlei dilemma’s op: wat betekent dit bijvoorbeeld voor nakomelingen van foute Nederlanders? Velen van hen zijn bang dat er vanaf 1 januari diep weggestopte familiegeheimen weer worden opgerakeld. Zij maken zich grote zorgen over wat er straks gaat gebeuren, en willen misschien liever dat het oorlogsarchief gesloten blijft. Vandaar de vraag: wat weegt zwaarder, het recht om te weten of het recht om te vergeten?

Dit is de discussie

Wat weegt zwaarder: weten of vergeten?

Om de openbaarmaking zo goed mogelijk te laten verlopen, is het ‘ethisch beraad’ opgericht. Nakomelingen van foute Nederlanders, Joodse slachtoffers en verzetsstrijders, historici en de betrokken instanties bespreken hier samen hoe de openbaarmaking van het oorlogsarchief zo zorgvuldig mogelijk kan plaatsvinden.

Directeur Tom De Smet van het Nationaal Archief praat ook mee in het ethisch beraad. Daar wordt hij continu herinnerd aan de dilemma's rond het online zetten van zulke gevoelige informatie.

Tom De Smet
Tom De SmetDirecteur Nationaal Archief

"Er zijn veel gevoeligheden bij de nabestaanden van daders en slachtoffers. Met die gevoelens moeten we wel rekening houden in dit project."

Een ander dilemma is dat je niet kan sturen wat er met de informatie gebeurt die online komt te staan. Hij weet dat er altijd mensen zijn van kwade wil, die met online gegevens verkeerde dingen kunnen doen. Toch is dat volgens De Smet geen reden om de archieven gesloten te houden.

"Een archief heeft één missie: wij dienen het recht op informatie. Het individuele belang weegt hier dan niet altijd op tegen het collectieve belang. Het archief is zo rijk, het laat ons vanuit zoveel perspectieven naar de oorlog kijken. Als je dat de maatschappij ontzegt, ben je veel verder van huis. [...] Collaboratie is nog altijd een groot trauma. Daar wordt niet over gesproken. Wij hopen dat als de archieven opengaan het taboe doorbroken wordt."

Rinke is zoon van een foute vader. Hij maakt zich ernstige zorgen over de openbaarmaking en schreef hierover diverse brieven aan het Nationaal Archief. Om te waarschuwen voor de ernstige gevolgen die de openbaarmaking volgens hem kan hebben.

De vader van Rinke was lid van de NSB en werkte als SS-opperwachtmeester in Kamp Westerbork en bij de Ordnungspolizei. Rinke hoorde op zijn dertiende van zijn vader over diens verleden, en dat hij er geen spijt van had. Iets waar Rinke grote moeite mee heeft. Ruim twintig jaar geleden besloot hij het dossier van zijn vader te bekijken. Sindsdien geeft hij gastlessen op scholen over de betekenis van dit verleden.

Rinke Smedinga
Rinke SmedingaZoon van bewaker in kamp Westerbork

"Al decennia gaan er in kleine gemeenschappen en dorpen verhalen rond over mensen die fout waren in de oorlog, bijvoorbeeld de foute fietsenmaker. Als na 1 januari bekend gaat worden hoe het precies zat met dat soort families, ben ik bang dat er hele nare reacties gaan komen. Daar moet je op anticiperen. Dat moet je niet maar laten gebeuren, als een soort maatschappelijk experiment."

Rinke wilde wel weten hoe het zat met zijn vader. Maar dat geldt niet voor iedereen. Hij kent mensen die weten dat familieleden mogelijk fout waren, maar die er heel bewust voor kiezen om zich er niet in te verdiepen. Maar hoe anders is dat als ze straks na 1 januari geconfronteerd worden met vrienden, buren en collega’s die zeggen: ‘Goh, ik las dat, ik hoorde dat.'

"Het archief is een geweldige bron van informatie en is klaar voor alles en nog wat. Maar zijn wij dan ook wel klaar om het te ontvangen en het te kunnen begrijpen? Het oorlogsarchief moet openbaar, maar zorgvuldig, stap voor stap."

Zorgvuldig. Voorzichtig. Die woorden gebruikt ook Jeroen Saris als het over de openbaarmaking van het CABR gaat. Saris is voorzitter van de Werkgroep Herkenning, een lotgenotengroep voor nakomelingen van mensen die in de Tweede Wereldoorlog samenwerkten met de nazi’s. Het verleden van deze foute familieleden drukt nog steeds zwaar op hen. Ook Saris worstelde lange tijd met de foute keuzes die zijn vader tijdens de oorlog maakte.

Dat de oorlogsarchieven straks open gaan, vindt hij goed:

Jeroen Saris
Jeroen SarisVoorzitter Werkgroep Herkenning

"Maar wel zo voorzichtig mogelijk en met zoveel mogelijk respect voor iedereen die voorkomt in die archieven. En we moeten proberen om overal waar dit aan de orde komt, een normaal gesprek op gang te brengen wat ons in Nederland is overkomen."

De Werkgroep Herkenning roept mensen op om nú alvast op onderzoek uit te gaan als je vermoedt dat je familie fout was in de oorlog. Dien een aanvraag in bij het Nationaal Archief. Laat je niet verrassen, is het advies van de lotgenotengroep.

Heb jij vragen over je familieverleden? Of zoek je hulp? Lees hier meer over de Werkgroep Herkenning

Werkgroep Herkenning is een lotgenotengroep voor (klein)kinderen en verwanten van foute Nederlanders. Mensen die behoefte hebben aan een gesprek of met vragen zitten, kunnen contact opnemen met de hulptelefoon. Hier kunnen ze in vertrouwen praten met iemand die zelf kind of kleinkind is van een ‘foute’ Nederlander. Zij herkennen vaak de problemen en kunnen mensen waar nodig doorverwijzen naar diverse hulpverleningsinstanties. Ook is het mogelijk om deel te nemen aan gespreksgroepen.

Meer info: www.werkgroepherkenning.nl 
Telefoon: (0)85 - 00 04 185
Mail: secretariaat@werkgroepherkenning.nl

De meeste mensen van de Werkgroep Herkenning hebben, net als Saris, al het dossier van hun familie bekeken in het oorlogsarchief. Een vlucht naar voren, voor als straks alle informatie voor iedereen openbaar is. Maar ook omdat ‘weten’ op een bepaalde manier helend kan zijn. En er ook dingen op hun plek kunnen vallen. Tenminste, zo ervoer Tanja van der Woud dat. Haar vader was NSB’er bij de Sicherheitsdienst.

Tanja van der Woud
Tanja van der WoudDochter van NSB’er bij de Sicherheitsdienst

"Dat de archieven open gaan, heeft ook voordelen. Je bent allemaal bang voor wat je in dat archief gaat lezen. Was mijn vader fout, en hoe fout was ‘ie dan? Er zijn twee mogelijkheden. Of het valt mee, of het valt gigantisch tegen. Als het meevalt, dan heb je geen probleem. Als het tegenvalt, en dat was in mijn geval zo, dan kan het ook helpen om dingen te duiden. Pas nadat ik het dossier van mijn vader had gelezen, snapte ik waarom alle mensen zo vijandig reageerden als ik mijn naam noemde na de oorlog."

Voor Tanja vielen er na het lezen van haar vaders dossier puzzelstukjes op zijn plek. Ook de Joodse Miel Andriesse hoopt antwoorden te vinden in het archief. Namelijk op de vraag die al zijn hele leven door zijn hoofd spookt - wie heeft mijn ouders verraden?

Andriesse overleefde als enige van zijn Joodse familie de Holocaust. Zijn ouders zaten ondergedoken, maar zijn verraden. Ze zijn naar kamp Vugt gebracht en op 15 november 1943 vanuit daar rechtstreeks naar Auschwitz gedeporteerd. Miel overleefde de oorlog doordat zijn ouders hem als dertien maanden oude baby op tijd konden weggeven aan mensen van het verzet.

Miel moet nog negen maanden wachten voordat hij in de oorlogsarchieven op zoek kan gaan naar de verraders van zijn ouders. Want op dit moment kan je in het CABR alleen een dossier bekijken als je de naam van de verdachte kent, plus zijn geboorte- en sterfdatum. Maar die gegevens heeft Miel niet, want hij weet niet wie de verrader van zijn ouders is. 

Voor Miel is het dus heel belangrijk dat de archieven straks opengaan en digitaal doorzoekbaar worden. Zodat hij ook op andere manieren kan zoeken in het archief. 

Miel Andriesse
Miel AndriesseOverleefde als enige van zijn Joodse familie de Holocaust

"Iedereen moet dat archief in kunnen zien en weten wat er is gebeurd. En vervolgens bij zichzelf te rade gaan wat hij met alle informatie doet. Ik zou wel willen weten wie mijn ouders heeft verraden, maar ik zou er verder niets mee willen doen. Vergeven kan, maar vergeten niet."

Trauma ettert al drie generaties door

Het gezin waarin de oma van Maaike opgroeide koos bewust voor de NSB. Zo was haar oom Bob de eigenaar van de bekende NSB-boekhandel Het Bolwerk in Amsterdam. Omdat Maaike hier meer over wilde weten, ging ze samen met haar vader Frans alvast de dossiers bekijken in het oorlogsarchief.  

Daarin vinden ze onder meer een getuigenverklaring over de familie Zijfers. Een buurman vertelt dat het gezin de NSB-vlag uithing als Mussert jarig was en dat er voor de ramen 'NSB-propagandabiljetten' hingen. Maar ook dat meneer Zijfers goed bekend stond in de buurt en dat hij niemand heeft verraden of met verraad heeft bedreigd.

Maaike vindt dat dit heel mooi weergeeft dat haar grootouders ‘absoluut en weloverwogen kozen voor de NSB’. Maar dat ze tegelijkertijd ook goed bekend stonden en niemand zouden verraden. Dat al deze informatie vanaf 1 januari voor iedereen te lezen is, vindt Maaike alleen maar goed.

Maaike
MaaikeHaar oma's gezin koos bewust voor de NSB

"Bij ons heeft dit trauma al drie generaties doorgeëtterd. Het verleden mocht er niet zijn. En natuurlijk zijn er dingen in de familie gebeurd waar je tenen krom van gaan staan en waar je maag van omdraait, zoals de foto van Hitler in één van de dossiers. Maar er staan ook positieve verhalen tegenover. Dus gooi het archief open en voorkom dat het trauma nog drie generaties door wordt gegeven. Wees transparant en praat erover."

Dit is jouw verhaal

Praat mee

Wil jij weten of een familielid fout was in de oorlog, of denk je: het is beter om het verleden te laten rusten? Deel je verhaal!

Inloggen bij

Super dat je jouw perspectief wil delen! Log in om je reactie te plaatsen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Dit is hun verhaal

Jan's familie was NSB-lid: 'Ik schrok me kapot'

Regelmatig komen ze samen, lotgenoten van de Werkgroep Herkenning. Om met andere nakomelingen van 'foute' Nederlanders te praten over de schaamte, pijn en het verdriet dat dit verleden vaak met zich meebrengt. Jan Wunderink is één van hen.

André, zoon van een SS'er: 'Het blijft toch je vader'

André de Voor stamt af van een 'fout' familielid, al ziet André dat niet zo zwart-wit. Zijn vader Ludwig bouwde bunkers in Frankrijk voor de Duitse Wehrmacht en vocht vanaf 1941 voor de Waffen SS aan het Oostfront. De reden: hij had geld nodig, want was ontslagen. En hij had een hekel aan communisten. Over die keuze van zijn vader voor de SS heeft André geen oordeel.  "Je kunt je eigenlijk niet verplaatsen in die tijd. Hoe dat toen was, in de oorlog. Wat zou ik doen als ik geen geld had? Ik weet het niet. Maar het is en blijft wel mijn vader. En dat is toch je voorbeeld, he?"

In tegenstelling tot veel andere nakomelingen van 'foute' Nederlanders, schaamt André zich niet voor de daden van zijn vader. "Waarom zou ik?" Dat vanaf volgend jaar iedereen online kan zien wat zijn vader heeft gedaan, vindt André prima. Zelf wacht hij niet tot 1 januari 2025: hij gaat nú al de dossiers van zijn ouders bekijken.

Klik hier om te lezen wat André ontdekt in het Nationaal Archief

Gehuld in een blouse met vrolijke Hawaii-print en met goudkleurige doodskoppen in de oren, loopt André de hal van het Nationaal Archief in, waar de dossiers van zijn ouders Ludwig en Louise liggen. Zenuwachtig is hij niet, wel benieuwd. "Mijn moeder zei altijd dat ze na de oorlog in een vakantiekamp had gezeten. Later ontdekte ik dat het een interneringskamp was. Heel iets anders. Vandaag kom ik daar hopelijk meer over te weten."

Waffen SS
Nieuwsgierig en een beetje verbaasd kijkt André om zich heen in het archief. Zijn grootste wens is om vandaag nog iets ‘tastbaars’ uit de oorlogstijd te vinden, zoals een foto van zijn vader toen hij voor de Waffen SS vocht. "Mijn moeder heeft ooit, in een kwade bui, alle foto’s daarvan weggegooid. Terwijl dat voor mijn vader zo’n belangrijke periode was."

Na een tijdje wachten zet een medewerker een doos voor André op tafel neer, met daarin vijf blauwe mappen. André begint met de bovenste. Voorzichtig pakt hij de documenten eruit. Het zijn vaak dunne, bijna doorzichtige, vergeelde papiertjes.

Zoals een briefje waarop staat hoeveel zijn vader verdiende bij de SS: 155 gulden per maand. André: "Een hoop geld in die tijd." Een proces-verbaal waarin staat dat zijn vader zich ‘vanwege hoge kosten’ en ‘uit principe’ heeft aangemeld voor de Waffen SS. En ook een stafstamkaart van de Nederlandse SS. Een uittreksel van het strafregister waarin staat dat Ludwig de Voor veroordeeld is tot tien jaar gevangenisstraf. Documenten over het hoger beroep van zijn vader, om tegen die straf in beroep te gaan. Met succes: het wordt acht jaar.

Van kamp naar kamp
En heel veel ‘transportbriefjes’, over de verplaatsing van zijn vader van het ene naar het andere kamp. Sluis, Vught, Laren, en de Scheveningse gevangenis. "Die gek heeft in nogal wat kampen gezeten. Hij is gewoon versleept", zegt André. Op een ander briefje staat dat ‘gedetineerde vrijwillig heeft deelgenomen aan het mijnenopruimingswerk te Assen’. Dat ‘zijn gedrag steeds goed was, en nimmer aanleiding gaf tot strafmaatregelen’. En, even later, dat hij ‘dankzij het vrijwillig ruimen van mijnen een jaar strafvermindering heeft gekregen’. "Dat was hartstikke gevaarlijk werk", zegt André.

In het dossier ligt ook een brief uit 1957 waarin Ludwig aan de minister van Justitie vraagt of hij weer Nederlander mag worden. Omdat hij voor de Duitsers had gevochten, was Ludwig ‘stateloos’ geworden. "Er zit ook een kwitantie bij van 300 gulden. Zoveel kostte zo’n aanvraag blijkbaar." Dan leest André dat zijn vader het Nederlanderschap ook aanvraagt voor Louise. "Ik wist niet dat mijn moeder ook stateloos was”, zegt André verbaasd. "En dit komt allemaal online straks? Leuk toch? Volgend jaar kan ik dit allemaal thuis in de computer bekijken."

De moeder van André
Hij opent de tweede blauwe map en ziet een getuigenverhoor van zijn moeder. Daarin leest hij hoe de Binnenlandse Strijdkrachten haar arresteerden in april 1945. "Dat wist ik niet", zegt André. "Ik dacht altijd dat ze in Duitsland was aangehouden. Maar ze is dus eerst naar familie in Westerlee gegaan, waar ze door de Nederlandse verzetshelden is opgepakt."

De foto's
De derde blauwe map. Een verslag van de Politieke Opsporingsdienst District Amsterdam over Ludwig de Voor. Er bovenop ligt een soort envelopje. André vouwt het witte papiertje open en ziet dan een kleine zwartwit foto. Hij houdt het heel voorzichtig beet en kijkt er geconcentreerd naar. Vijf mannen staan erop, in nette, witte blouses met korte mouwen, een donkere pet en dito broek. Ze lachen, zien er ontspannen uit. André draait de foto om. Met potlood staat er een adres opgeschreven: het adres van zijn ouders in Amsterdam. "Hij heeft deze foto naar mijn moeder gestuurd", zegt André.

Hij keert de foto weer om. Kijkt ernaar. Onbewogen. Stil. Even geen grapjes. In zijn ogen glinsteren tranen. Steeds meer. Eén van de bewakers geeft André een zakdoekje. En zegt dat hij wel even koffie kan drinken in het café, om bij te komen. "Zo’n foto is goud waard", zeg André daar. "Feiten. Woorden. Dat is allemaal mooi. Maar een beeld zegt zoveel meer. Het gevoel dat je iets tastbaars van hem hebt. Dat je iets vindt uit zijn verleden", zegt André. “Dat hij er zo gezellig op staat. De oorlog was zeker niet denderend, maar ook niet alleen maar slecht.”

Weer terug in de studiezaal wil André de foto niet nog eens bekijken. "Ik ga mezelf niet nog meer geweld aandoen. Ik weet nu dat de foto er is. En dat ik hem over negen maanden van de site kan plukken. Dat is genoeg. Dat is al zo mooi." Hij pakt de foto voorzichtig beet en stopt hem terug in het witte envelopje. Behoedzaam. Respectvol haast. "Dat moet ook. Voor papa."

Dit is de uitzending

Dit is de Kwestie (EO)

Dit is de Kwestie (EO) maakte een tweeluik over het opengaan van de oorlogsarchieven. Beide afleveringen zijn nu te zien op NPO Start.

Wil je meer weten over het openbaar maken en digitaliseren van de 30 miljoen documenten in het oorlogsarchief? Dat kan hier.

Praat mee

Wat weet jij over het oorlogsverleden van jouw familie?

Inloggen bij

Super dat je jouw perspectief wil delen! Log in om je reactie te plaatsen.

Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.

Hulp nodig?

Check de veelgestelde vragen.

Dit maakten we ook
Dit is de kwestieDit is de kwestie

Dit artikel hoort bij het programma

Dit is de kwestie

  • Hier & Nu

Deel dit artikel:

Meest gelezen

Lees ook

Neem een koekje.

Jammer! Door je cookie-instellingen kan je dit deel van de site niet zien. Als je meer cookies accepteert, kan je dit deel wel zien.

Toestemmingen aanpassen