Onterecht bang om door de mand te vallen op je werk: hoe kom je van dit gevoel af?
7 maart 2024 · 16:30| Leestijd: 7 min
Update: 9 augustus 2024 · 15:54
In dit artikel aan het woord
"Vrouwen die het glazen plafond doorbreken hebben vaker last van impostergevoelens."
"Ik zie veel christelijke vrouwen in mijn praktijk, ze hebben geleerd om bescheiden en nederig te zijn."
“Ik weet dat de impostergedachtes heel vaak niet terecht zijn. Maar er is een verschil tussen wat ik weet en wat ik voel."
"Als binnen een bedrijf geen ruimte is voor feminiene waarden, dan kan dit impostergevoelens bij vrouwen versterken.”
In het kort
Je bent goed in je werk, maar toch heb je het gevoel dat je collega's er ieder moment achter kunnen komen dat je een bedrieger bent. Dit wordt ook wel het imposterfenomeen genoemd. Waar komen deze impostergevoelens vandaan? En wat helpt tegen deze gevoelens van onzekerheid?
Wat denk jij?
Voel jij je weleens onzeker over je werk?
Aantal reacties: 0
Wat is het imposterfenomeen precies?
Help, ik kan dit niet. Wanneer zien mijn collega's dat ik geen idee heb waar ik mee bezig ben. Mijn successen zijn puur geluk. Herken je deze gedachten? Dan heb je last van impostergedachtes. Dat is dus iets anders dan laag zelfvertrouwen. Terwijl je goed presteert heb je het idee dat anderen je capaciteiten overschatten en dat je ieder moment ontmaskerd kan worden. Dit wordt ook wel het impostersyndroom genoemd.
Waar komt de term impostersyndroom vandaan?
De term impostersyndroom, of in goed Nederlands bedriegerssyndroom, is bedacht door twee klinisch psychologen in 1978. Zij zagen hoe succesvolle hoogopgeleide vrouwen geloofden dat ze niet intelligent genoeg waren en het gevoel hadden dat anderen hen altijd te hoog inschatten. De vrouwen waren ervan overtuigd dat ze iedereen voor de gek hielden. In later onderzoek bleek dat mannen ook last hebben van impostergevoelens. Maar het imposterfenomeen wordt nog altijd vooral met vrouwen geassocieerd.
Hoe hoger opgeleid of hoe getalenteerder je bent hoe sterker de gevoelens van onzekerheid kunnen worden. Meer dan een derde (36%) van leidinggevenden ervaart vaak impostergevoelens, dat blijkt uit onderzoek van Heriot Watt University. Meer dan de helft (54%) van vrouwelijke leidinggevenden voelt zich vaak een oplichter tegenover een kwart (24%) van de mannen.
Impostergevoelens kunnen negatieve gevolgen hebben. Uit onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam blijkt namelijk dat de gevoelens voor stress zorgen en die stress kan weer leiden tot een burn-out. En als je je een bedrieger voelt kan dit ook negatieve effecten hebben voor je carrière. Mensen durven namelijk minder vooruit te kijken en hun carrière minder te plannen.
Dit is de discussieWaar komen impostergevoelens vandaan?
Organisatiepsycholoog Sanne Feenstra deed verschillende onderzoeken naar impostergevoelens. Ze heeft het liever over een imposterfenomeen dan over een impostersyndroom vertelt ze aan DIT (EO). Want een syndroom suggereert volgens haar dat het een ziekte is. En daarmee wordt het probleem bij het individu gelegd, terwijl het volgens Feenstra meer met de werkomgeving heeft te maken.
“Heel competitieve werkomgevingen zorgen ervoor dat mensen zich een imposter voelen. In organisaties die heel erg sturen op competitie tussen werknemers gaan mensen zich eerder vergelijken met collega’s. En daardoor voelen ze zich eerder een imposter. Dit geldt voor zowel mannen als vrouwen.”
Mannen en vrouwen hebben evenveel last van gevoelens van onzekerheid. Maar in sommige contexten voelen vrouwen zich wel eerder een imposter. Bijvoorbeeld in masculiene werkculturen, waarin je heel mannelijk en competitief moet zijn.
Wat betekenen masculien en feminien?
Masculien en feminien betekent niet hetzelfde als mannelijk en vrouwelijk. Het betekenisverschil is subtieler. Zowel mannen als vrouwen hebben masculiene en feminiene eigenschappen of waarden. Voorbeelden van masculiene eigenschappen zijn daadkracht, analytische kennis en risico's durven nemen. Feminiene eigenschappen zijn luisteren, verbinden en samenwerken.
Daarnaast hebben vrouwen op invloedrijke posities meer last van impostergevoelens dan mannen op zulke posities. Feenstra deed onderzoek naar wat hierachter zit.
“Vrouwen die stijgen in de hiërarchie binnen een organisatie en het glazen plafond doorbreken, komen specifieke obstakels tegen die mannen niet tegenkomen. Bijvoorbeeld genderdiscriminatie en genderstereotype. Vrouwen die deze obstakels ervaren in hun loopbaan hebben vaker last van impostergevoelens, omdat ze zich vaak niet op hun plek voelen binnen een organisatie.”
In de praktijk van coach Priscilla Hovenier komen vaak hoogopgeleide professionals die last hebben van het imposterfenomeen. Al gebruikt ze die term liever niet, omdat je daarmee mensen in een hokje stopt. Hovenier valt het op dat veel christelijke vrouwen in haar praktijk last hebben van impostergevoelens. Hoe komt dat volgens haar?
“Dat is dat calvinistische. Je moet hard werken, je moet bewijzen dat je het waard bent. Bescheidenheid en nederigheid zijn belangrijke christelijke waarden en deze waarden worden versterkt door hoe vrouwen in elkaar zitten. Ze zijn in vergelijking met mannen meer bezig met zelfreflectie en zelfoordeel. Dus je gaat niet opscheppen over je eigen prestaties. We moeten allemaal gelijk zijn, dus je wil niet boven de rest uitstijgen. Want dan ben je al snel arrogant of ijdel.”
Het heeft volgens Hovenier daarnaast ook te maken met je opvoeding en uit wat voor gezin je komt.
“Vrouwen met deze gevoelens zijn in hun opvoeding vaak niet gestimuleerd om na te denken over wie ze mogen zijn. Als je dat gemist hebt in je opvoeding of ouders had die zeiden: doe jij maar gewoon, dan werkt dat door en dan belemmert dat je. Dat kan zorgen voor een gebrek aan zelfvertrouwen.”
Ze is het eens met Feenstra dat ook de omgeving ertoe doet, maatschappelijke, sociale en culturele factoren hebben zeker invloed.
“Sommige vrouwen missen rolmodellen. Ze hebben niemand om zich aan te spiegelen, waardoor ze moeilijk kunnen geloven dat ze hetzelfde kunnen bereiken. Als je als vrouw weinig andere vrouwen op leidinggevende posities of in bepaalde carrières ziet, dan kan dat het gevoel versterken dat je er niet thuishoort of dat je daar niet succesvol kan zijn.”
Het is inderdaad waar dat zowel mannen als vrouwen last hebben van impostergevoelens, maar het heeft minder impact op mannen, zegt Masha Trommel van SheConsult.
“Mannen kunnen impostergedachtes makkelijker van zich af laten glijden omdat zij in organisaties werken waar vaak masculiene waarden heersen en waar ze hun eigen kopieën zien. Masculiene waarden zijn doelgericht werken en kortetermijnwinst. In organisaties waar feminiene waarden belangrijk zijn, floreren vrouwen beter. Feminiene waarden zijn bijvoorbeeld je impact op de samenleving en ook de duurzame inzetbaarheid van je werknemers. Als die feminiene waarden er niet zijn binnen een bedrijf, dan kan dit impostergevoelens bij vrouwen versterken.”
Daarnaast ontstaan impostergevoelens volgens Trommel ook doordat we mannen en vrouwen heel verschillend beoordelen en daardoor beginnen vrouwen professioneel op een achterstand.
“Mannen worden beoordeeld op professionele, financiële en materiële status. Terwijl bij vrouwen wordt gekeken naar hun sociale en relationele competenties, dus hoe zorgzaam en empathisch ze zijn. En als je dan kijkt naar wat in een organisatie succesvol is, dan komt dat wel overeen met de mannenladder en niet met de vrouwenladder.”
Wat helpt tegen impostergevoelens?
Voor oplossingen kijken organisaties volgens organisatiepsycholoog Feenstra vooral naar het individu en vaak ook naar de vrouw. Mensen krijgen een assertiviteitstraining aangeboden en vrouwen krijgen het advies ‘mee te doen’. Maar als je het probleem echt bij de wortel wil aanpakken, dan moet er iets anders gebeuren.
“Negatieve gevolgen van impostergevoelens kunnen verdwijnen als je ondersteuning krijgt van je leidinggevende en collega’s. Maar dit is geen structurele oplossing. Daarvoor moet je kijken naar de organisatiecultuur. Verschillende soorten mensen moeten zich op hun plek voelen in een organisatie. Als dat het geval is, dan zullen mensen zich minder snel een imposter voelen.”
Maar het probleem is breder dan alleen de organisatiecultuur. Het gaat ook om het veranderen van onze eigen genderstereotypes, zegt Feenstra. Dus hoe we denken dat vrouwen en mannen horen te zijn.
“We denken dat mannen meer dominant en ambitieus zijn en dat vrouwen meer verzorgend en warm zijn. Ons stereotype van de perfecte leider komt overeen met ons stereotype van een man. Dat is dus heel lastig voor vrouwen. Maar het stereotype van een goede leider is wel aan het veranderen. We vinden warme kwaliteiten steeds belangrijker voor een leider. Dat is een gunstige ontwikkeling, want hierdoor zullen vrouwen zich op den duur meer op hun plek voelen binnen organisaties.”
In gesprekken probeert coach Hovenier vrouwen te helpen om na te denken over hun talenten. Ze gaat aan de slag met het versterken van hun zelfvertrouwen, het uitdagen van negatieve overtuigingen en het ontwikkelen van een realistisch zelfbeeld. Hoe doet ze dat precies?
“Ik geef ze bijvoorbeeld de opdracht om een lijst te maken van al hun prestaties. Dat kan ze helpen om hun successen ook meer te zien en te erkennen. En daarna laat ik ze het gesprek aangaan met vrienden, familie en collega’s over hun kwaliteiten. Daar ze groeien er heel erg door. En ik vraag ze situaties te beschrijven waarin ze twijfelen aan hun capaciteiten en die gedachten te onderzoeken.”
“En het klinkt misschien wat zweverig, maar ook positieve affirmaties kunnen helpen. Dus dat je tegen jezelf zegt: ik ben capabel, ik kan dit goed, mijn bijdrage is waardevol. Je kan een post-it met zo’n affirmatie op je spiegel plakken. Maar ook andere teksten kunnen helpen. Ik had een coachee en die koos voor ‘fuck it’. Als je er maar aan herinnerd wordt dat je het kan.”
Trommel van SheConsult raadt vrouwen die last hebben van impostergevoelens aan om hulp te zoeken.
“Als je die gedachtes bij jezelf herkent, ga daar dan mee aan de slag. Je kan van je eigen gedachtes niet zeggen dat je ze niet serieus moet nemen. Dus het is goed om daar hulp bij te zoeken. Al pak je tien coachingsessies, dan kan je echt al een stuk verder komen. Maar het gevaar van het probleem alleen bij de vrouwen leggen is dat we daarmee zeggen: ‘fix the women’, terwijl het natuurlijk moet zijn: ‘fix the system’.”
Want het ligt volgens Trommel dus ook zeker aan het masculiene systeem waarin veel vrouwen werken. Daardoor hebben heel veel vrouwen zichzelf masculiene kwaliteiten aangeleerd. En dat moet veranderen, zegt ze.
“Sommige vrouwen raken hun feminiene kwaliteiten zelfs kwijt door het werk dat ze doen. Dat willen we niet meer. Je wilt binnen een organisatie een combinatie van masculiene en feminiene kwaliteiten. Werkgevers moeten een gelijk speelveld creëren waarin mannen en vrouwen gelijke kansen hebben. Ze zeggen dat cultuurverandering heel lang duurt, maar organisaties kunnen heel snel veranderen, als ze het maar willen."
"Wij helpen organisaties om meer inclusief te worden. Dit is belangrijk voor organisaties, want diverse teams nemen betere beslissingen op de lange termijn. Als feminiene waarden binnen een organisatie meer waardering krijgen, levert dat meer duurzaamheid, sociale veiligheid en duurzame inzetbaarheid op."
Vul een vragenlijst in van de Vrije Universiteit Amsterdam
Wij willen graag meer weten over jouw ervaringen op het werk! Samen met de VU Amsterdam hebben wij daarom een korte vragenlijst samengesteld. Het invullen van de vragenlijst duurt slechts vijf tot tien minuten en is anoniem. Onder de deelnemers worden drie bol.com-bonnen ter waarde van € 25,- verloot. De vragenlijst sluit op 28 maart 2024. Vul hier de vragenlijst in!
Dit is haar verhaal'Ik was het kind dat altijd een stapje harder moest zetten'
Sinds ze zevenenhalf jaar geleden begon met werken, heeft logopedist Linda* (30) last van impostergevoelens. “Ik heb vaak het gevoel dat ik door de mand ga vallen en dat mensen erachter gaan komen dat het niet zo mooi is als het lijkt.”
Belemmerend
Linda werkt in een revalidatiecentrum voor kinderen. Als ze een behandeling heeft met een kind of een groepje kinderen is er weinig aan de hand, maar dat verandert op het moment dat er volwassenen bij komen. “Ik heb vooral last van impostergedachtes als ik in een groep met meer ervaren mensen wat moet zeggen of bij een behandeling waar ouders bij zitten of een andere logopedist.” Ze denkt dan: ik moet oppassen wat ik zeg of wat ik doe.
Dat die impostergedachtes heel vaak niet terecht zijn weet ze wel: “Maar er is een verschil tussen wat ik weet en wat ik voel. Alle positieve ervaringen zijn niet genoeg om die negatieve gevoelens niet te hebben.” De impostergevoelens belemmeren Linda in haar werk. In teamverband stelt ze zich bijvoorbeeld terughoudend op, zodat ze het in ieder geval niet verkeerd kan doen.
Hoe is het begonnen?
Bij de start van haar eerste baan is misschien het zaadje geplant voor de impostergevoelens. Een cliënt wilde haar niet als behandelaar omdat ze te weinig wist van een bepaalde stoornis. Maar de oorsprong ligt mogelijk ook wel in haar kindertijd. “Ik was het kind dat altijd een stapje harder moest zetten om hetzelfde gedaan te krijgen als andere klasgenoten, misschien is het daar wel begonnen.”
Herkenning
Wat Linda helpt is te erkennen dat de impostergevoelens er zijn en er ook over te praten met collega’s en vriendinnen. “Je merkt dan ook dat je er niet zo alleen in bent, die herkenning is fijn.” Ze overweegt nu niet om hulp te zoeken, maar heeft vroeger wel therapie gehad die haar nu ook nog helpt. Want: “Het gaat er uiteindelijk om hoe je naar jezelf kijkt.”
* Deze naam is om privacyredenen gefingeerd, maar wel bekend bij de redactie
Praat mee
Wanneer had jij last van impostergevoelens?
Inloggen bij eo
Super dat je jouw perspectief wil delen! Log in om je reactie te plaatsen.
Door in te loggen bevestig je dat je de Algemene Voorwaarden en Privacyverklaring van de EO hebt gelezen en begrepen.
Hulp nodig?
Check de veelgestelde vragen.
Dit schreven we eerder
- Zijn omstanders aansprakelijk voor grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer?
Zijn omstanders aansprakelijk voor grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer?
- Loonkloof groeit: ‘Doorbreek als vrouw het taboe en vraag je mannelijke collega wat hij verdient’
Loonkloof groeit: ‘Doorbreek als vrouw het taboe en vraag je mannelijke collega wat hij verdient’